HOME

Ontmuren

De vijfdaagse vakantie met mijn vader was eigenlijk de schuld van zijn belastingmannetje, die adviseerde hem zijn kinderen wat te schenken. Ik wilde absoluut niks hebben, maar na wat gesteggel besloten we: ‘ik neem het aan, mits we er samen van op vakantie gaan’.

Vond mijn vader een geweldig idee. Vervolgens keken we elkaar wanhopig aan: wat gaan wij samen doen dan? Wij samen? Hoe dan?

Eenmaal in Berlijn was het prima. Rommelmarkt, stadswandeling en afwisselend zei de één tegen de ander: ‘heerlijk ontspannen zo zonder vrouwen hè’.

Zwijgzaam slentereden we langs de restanten van wat ooit ‘de muur’ was.

Ik kan me niet voorstellen hoe die stad er uit gezien moet hebben. De afstand naar de andere kant klein, maar onbereikbaar.

De vele verhalen over ‘de muur’ zijn langer dan het ding zelf was.

Zo hoorde ik dat de woordvoerder van de DDR zich had versproken tijdens de persconferentie waarin hij zei dat de grenzen opengingen. Men verzamelden zich voor de checkpoints, daar werd gepoogd de verspreking recht te zetten, maar kansloos. De situatie werd onhoudbaar. Eén officier moest beslissen: schieten of opengooien.

Plots, als vanuit een ander universum, zag hij van boven zichzelf staan. Tussen twee groepen mensen die bij elkaar willen zijn. De afstand klein, maar onbereikbaar. De officier dacht ‘waar ben ik meebezig?’.

De sikkel kon aan de wilgen, de hamer in de muur.

De laatste nacht in het hotel proosten mijn vader en ik op ‘deze vakantie’. Daarna waren we opgelucht dat het nemen van een slok erbij hoort en het dus logisch was dat er niemand iets zei.

In de jaren 90 moest Berlijn zich helemaal opnieuw uitvinden. Geen Oost en West meer, maar wat gaan wij samen doen dan? Wij samen? Hoe dan?

Na het proosten vraagt mijn vader zonder adem halen: ‘vind je dat ik het goed heb gedaan?’

Zittend op de rand van het bed praten we tot half vijf in de ochtend, we plunderen de minibar, luisteren, praten en zoeken. Rond zonsopkomst was er een muur geslecht.

De internationale trein nadert Nederland, ik zie mijn slapende vader en voel dat er tussen ons nooit een muur was.

Die zat toch vooral in mij. De afstand klein, maar de kern onbereikbaar.  Op de rand van het hotelbed zag ik mijzelf en dacht: ‘waar ben ik meebezig?’

Iemand buiten houden voelt veilig, maar uiteindelijk geeft het verschraling.

Ga u zelf ontmuren.