HOME

Onbezorgd

Herstellen van Corona III: Onbezorgd (slot) . Door de heftige verhalen over Corona dacht ik dat het ziek zijn je vanzelfsprekend grootse inzichten zou geven. Door de uitputting een intern “het-roer-om”-moment. Nu ik na een week Corona langzaam herstel wijst niks bij mij op (potentiële) verlichting. Om zeker te weten dat ik mijn “alles viel op zijn plek moment” niet over het hoofd zie een reconstructie.

Voor mensen die lijden bij taal- en spellingsfouten: covid-19 das pas kut. (en sterkte)

Het zit erop. Ik mag naar buiten. Ik ben genezen en niet langer een gevaar voor de volksgezondheid. Ik wandel naar mijn hondenoppas, tijd om Poco op te halen. Het buiten zijn voelt ongemakkelijk. Toen in maart alles veranderen waren we massaal verbaasd hoe snel wij ons konden aanpassen, die verbazing heb ik weer. Blijkbaar heb ik mezelf vorige week zeer snel geprogrammeerd met “jij bent een massa vernietigingswapen, blijf binnen. Toch buiten? Haal geen adem”. Ik zal langzaam moeten wennen aan mijn oude nieuwe normaal: ik mag buiten zijn.

Misschien komt het wantrouwen ook wel door de enorme teleurstelling in mijn eigen lijf. In de 48 uur voor ik ziek werd was ik onbewust al wel besmettelijk en zag zeven mensen. Die zeven hebben 10 dagen kerngezond in thuisquarantaine vergeefs gewacht op een zacht kuchje. Niemand van hen werd ziek. Hoezo heb ik het zwakste gestel van al mijn vrienden? Waarom ik? Ik eet bewust, sport fanatiek en mediteer me kapot, die vrienden doen dit allemaal niet. En toch kleurde ik witter dan mijn lakens en schroefde zij verveeld tuinhuisjes in elkaar. Ik ben een slappeling werd al snel “waarom ben juist ik als enige op de wereld vatbaar voor Corona?”

Antistoffen aanmaken is eenzaam proces en hoe meer mijn lichaam er in slaagde het virus te breken hoe onzekerder ik werd. Steeds meer weer mezelf dus. Ruim een week ziek zijn gaf mij het gevoel van “ik ga straks keihard werken, alles inhalen”. Eenmaal fit denk ik:  “zit er wel iemand op theater te wachten?”. Dit werd trouwens aangewakkerd met het naar buiten gaan. Toen ik mijn voordeur opendeed klonk in mijn hoofd trompetmuziek, gejuich en applaus. In werkelijkheid gebeurde er niks. De duif op de stoep schrok niet eens. Ergens hoop je toch dat wanneer jij een week binnen moet blijven buiten alles spaak loopt, maar de buren hebben het niet eens gemerkt.

Ik bel aan. De deur gaat open en Poco springt in mijn armen, nog nooit zo blij geweest. Dat doet me overduidelijk meteen goed. Wandelend bij de Maas denk ik “ja maar toch, een hond is altijd blij. Het zegt niks over mij. Als Stalin na de meest gruwelijke wandaden thuis binnenstapte kwispelde zijn hond ook gewoon”

Terwijl ik een stok gooi zie ik lachend het grote voordeel van ziek zijn: je slaapt, je hebt pijn en je kotst. Er is geen ruimte om na te denken. Heerlijk. Met terugwerkende kracht was het hebben van Corona de meest onbezorgde tijd in jaren.

Maar… mijn grootse inzicht moet toch meer zijn dan: “er is geen probleem tot ik er over na denk”.